• Eenieder heeft recht op de bijstand van een advocaat.
• De advocaat oefent een vrij beroep uit: zijn onafhankelijkheid en integriteit waarborgen een doeltreffende tussenkomst.
• De advocaat geeft raad, onderhandelt en verdedigt met de toewijding die de eer van zijn beroep vereist.
• De advocaat waakt over de eerbiediging van rechten en vrijheden.
• De advocaat is de vertrouwenspersoon van zijn clïent en gehouden tot het beroepsgeheim.
• De verdediging van de belangen van de cliënt die hij met eerbied voor de wet en de deontologie behartigt is de eerste bekommernis van de advocaat.
• De advocaat houdt zijn cliënt nauwgezet op de hoogte van de evolutie van de hem vertrouwde opdracht.
• De advocaat zorgt ervoor steeds zijn kennis te vervolmaken teneinde de complexiteit en de evolutie van het recht te beheersen.
• De advocaat volgt de maatschappelijke ontwikkelingen. Hij moet op de hoogte zijn van de internationalisering van het recht en richt zijn praktijk hiernaar.
• De correcte uitvoering van het beroep van advocaat wordt gewaarborgd door zijn Orde en de regels die deze uitvaardigt.